De behandeling
U kunt de volgende behandelingen krijgen:
- operatie, waarbij de tumor met het omringende longweefsel wordt verwijderd als dit mogelijk is, omdat adenocarcinoom perifeer ligt, is een operatie in de meeste gevallen wel mogelijk.
- Bestraling, waarbij de tumor en de aangrenzende lymfeknopen worden bestraald om te proberen genezing te bereiken of om de klachten te verminderen
- Chemotherapie, behandeling met celdodende geneesmiddelen, dit wordt vaak gebruikt wanneer de ziekte reeds uitzaaiingen heeft
- doelgerichte therapie bij niet-kleincellige longkanker, behandeling met celdodende geneesmiddelen die gericht zijn op de tumor
U kunt ook een combinatie van deze behandelmethoden krijgen. In vroege stadia van niet-kleincellig longkanker is het doel van de behandeling om de kanker te genezen. In latere stadia is het doel van de behandeling om zo lang mogelijk een zo goed mogelijk leven te leiden. Dit wordt ook wel palliatieve behandeling genoemd.
Behandelplan
Uw behandelend arts maakt samen met een aantal andere specialisten een behandelplan voor u. Zij doen dit op basis van landelijke richtlijnen en op basis van de volgende gegevens:
- het stadium van de ziekte
- kenmerken van de tumor, bijvoorbeeld hoe kwaadaardig deze is
- de plaats van de tumor
- uw lichamelijke conditie
Doel van de behandeling
Een behandeling kan gericht zijn op genezing, maar ook op het remmen van de ziekte. De arts kijkt samen met u wat in uw situatie de mogelijkheden zijn;
- Curatieve behandeling
Is genezing het doel, dan heet dit een curatieve behandeling. Onderdeel daarvan kan een aanvullende behandeling zijn: een adjuvante behandeling.
- Adjuvante behandeling
Een adjuvante behandeling is een aanvullende behandeling. U krijgt deze na een eerdere behandeling die in opzet genezend is. De adjuvante behandeling is bedoeld om een beter eindresultaat te bereiken. Een voorbeeld van een adjuvante behandeling is bestraling na een operatie.
- Neo-adjuvante behandeling
Een neo-adjuvante behandeling is vergelijkbaar met de adjuvante behandeling. Het is ook gericht op een beter eindresultaat. Neo-adjuvant betekent dat u deze aanvullende behandeling vóór de andere behandeling krijgt. Een voorbeeld is chemotherapie of radiotherapie om de tumor kleiner te maken vóór een operatie.
- Palliatieve behandeling
Is genezing niet (meer) mogelijk, dan kunt u een palliatieve behandeling krijgen. Zo’n behandeling is gericht op het remmen van de ziekte en/of vermindering of het voorkomen van klachten.
Operatie
Een longoperatie is een ingrijpende behandeling. Bij de keuze voor deze behandeling spelen 2 aspecten een belangrijke rol:
- uw conditie
- de verwachte, resterende longfunctie na de operatie
De operaties die het meest worden toegepast bij niet-kleincellige longkanker zijn:
- het verwijderen van de hele long: pneumonectomie
- het verwijderen van een deel van de long: lobectomie
- het verwijderen van een klein stuk van de long: segmentresectie of wigresectie
Uw chirurg zal tevoren met u bespreken of de operatie een kijkoperatie kan zijn (VATS) of verricht moet worden met een klassieke thoracotomie. De chirurg kan tijdens de VATS-ingreep besluiten om de operatie om te zetten naar een thoracotomie. Dat doet hij als tijdens de VATS-ingreep blijkt dat de operatie niet goed met alleen de video-apparatuur is af te ronden.
Tijdens de operatie wordt de tumor met een deel van het omliggende weefsel verwijderd. Ook een deel van het omliggende gezonde weefsel wordt weggenomen. Dit gebeurt omdat tijdens de operatie niet te zien is of het weefsel net buiten het tumorgebied vrij is van kankercellen. Het ruim opereren vergroot de kans dat alle kankercellen inderdaad weg zijn. Ook nabijgelegen lymfeklieren worden verwijderd.
Een patholoog onderzoekt de tumor, de randen van het weggenomen weefsel en de lymfeklieren onder de microscoop op de aanwezigheid van kankercellen. De uitslag van dit onderzoek geeft belangrijke informatie over het stadium van de ziekte. Deze informatie bepaalt mede of verdere (adjuvante) behandeling noodzakelijk is.
Bestraling
Radiotherapie of bestraling kan bij de behandeling van longkanker zowel ingezet worden om de ziekte te genezen of om klachten te behandelen. De bestralingsarts kiest aan de hand van het doel van de behandeling de optimale bestralingsdosis.
Bestraling is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen te vernietigen, terwijl de gezonde cellen zoveel mogelijk gespaard blijven.
Kankercellen verdragen straling slechter dan gezonde cellen en herstellen zich er minder goed van. Gezonde cellen herstellen zich over het algemeen wel. Beschadiging van de gezonde cellen veroorzaakt de bijwerkingen van de bestraling.
Uitwendige bestraling
Uitwendige bestraling kan als curatieve behandeling worden gekozen als:
- de tumor niet operatief kan worden verwijderd
- de conditie van een patiënt een longoperatie niet toelaat
Uitwendige bestraling wordt ook toegepast als er na de operatie nog kankercellen zijn achtergebleven. Het doel is dan de kans op genezing te vergroten.
Met bestraling kunnen klachten zoals bloed opgeven, hoesten en kortademigheid worden verminderd. Ook kan met bestraling pijn worden bestreden, bijvoorbeeld als de longtumor in de ribben doorgroeit of bij uitzaaiingen in de botten.
Chemotherapie
Naast een operatie en/of bestraling speelt chemotherapie bij niet-kleincellige longkanker een belangrijke rol:
- als adjuvante behandeling, gelijktijdig met of voorafgaand aan een bestralingsbehandeling, om eventuele kankercellen elders in het lichaam te vernietigen. Er wordt bijna altijd chemotherapie gegeven na een operatie.
- als neo-adjuvante behandeling, om de tumor te verkleinen, zodat de operatie en/of bestraling beter mogelijk wordt, en om eventuele kankercellen elders in het lichaam te vernietigen. Gelijktijdig met een bestralingsbehandeling wordt chemotherapie soms ook gegeven om de effecten van een bestralingsbehandeling te versterken.
- als een palliatieve behandeling, om in een vergevorderd stadium van longkanker te proberen klachten te verminderen of de ziekte te remmen.
Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdodende of celdeling remmende medicijnen: cytostatica. Via het bloed verspreiden deze medicijnen zich door uw lichaam en kunnen op vrijwel alle plaatsen kankercellen bereiken.
Bij de behandeling van longkanker gebruikt men meestal medicijnen die via een infuus worden toegediend. Deze medicijnen heten cytostatica. Ze worden volgens een bepaald schema toegediend: een cytostaticakuur.
Doelgerichte therapie
Doelgerichte therapie is een behandeling met medicijnen die kankercellen doden of de celdeling van kankercellen remmen. Deze medicijnen worden tot nu toe allemaal in tabletvorm gegeven en moeten dagelijks worden ingenomen. Deze medicijnen verspreiden zich via het bloed door uw lichaam. Ze kunnen op bijna alle plaatsen kankercellen bereiken.
Doelgerichte therapie beschadigt gezonde cellen minder dan bijvoorbeeld chemotherapie.
De doelgerichte behandeling wordt momenteel alleen gegeven bij patiënten met een stadium IV niet-kleincellige longkanker bij wie een mutatie wordt gevonden. In de loop van de jaren worden steeds meer mutaties ontdekt en daarvoor worden medicijnen ontwikkeld bij niet-kleincellige longkanker. Momenteel komt ongeveer 10% van de patiënten met deze ziekte in aanmerking voor doelgerichte therapie.
Controle
Is de behandeling afgerond, dan blijft u nog een tijd onder controle. Een ander woord voor controle is follow-up. U kunt onder controle blijven:
- voor 5 jaar
- voor 10 jaar
- uw hele leven
Dit hangt af van de behandeling die u heeft gehad. Er is hiervoor geen vast schema. Vaak wordt u de eerste tijd elke 3 maanden gecontroleerd. Later kan dat elke 6 maanden of eens per jaar worden.
Vraag uw arts:
- hoe vaak u moet terugkomen
- voor hoelang
- welke onderzoeken u dan krijgt
Laat u goed voorlichten over waarop u wordt onderzocht. Vraag wanneer u de uitslag krijgt en op welke manier. Maakt u zich tussendoor zorgen over een klacht die u heeft? En bent u bang dat de kanker is teruggekomen? Vervroeg dan uw afspraak. U kunt hiervoor ook bij uw huisarts terecht.
Liever langer onder controle
Er zijn mensen die langer onder controle willen blijven dan de periode die de arts heeft voorgesteld. Geldt dit voor u, bespreek dit dan met uw arts. Vertel hem waarom u onder controle wilt blijven. En probeer daar een redelijke afspraak over te maken.
Maak jouw eigen website met JouwWeb