Diagnose
Als u met een of meer van de hiervoor genoemde klachten bij uw huisarts komt, zal deze u eerst lichamelijk onderzoeken. Zo nodig verwijst hij u daarna naar een longarts. Onderzoeken waarmee kan worden vastgesteld of u mogelijk longkanker heeft:
Röntgenonderzoek
Er kunnen röntgenfoto’s van de borstkas (thoraxfoto’s) gemaakt worden. Hierbij worden ten minste twee overzichtsfoto’s vanuit verschillende richtingen van de longen gemaakt.
CT-scan (computertomografie)
Een computertomograaf is een apparaat waarmee organen en/of weefsels zeer gedetailleerd in beeld worden gebracht. Bij het maken van een CT-scan wordt gelijktijdig gebruikgemaakt van röntgenstraling en een computer. Het apparaat heeft een ronde opening waar u, liggend op een beweegbare tafel, doorheen wordt geschoven. Terwijl de tafel verschuift, maakt het apparaat een serie foto’s waarop telkens een ander ‘plakje’ van het orgaan of weefsel staat afgebeeld. Deze ‘doorsneden’ geven een beeld van de plaats, grootte en uitbreiding van een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen. Vaak is een contrastvloeistof nodig. Meestal krijgt u deze vloeistof tijdens het onderzoek in een bloedvat van uw arm gespoten. Contrastvloeistof kan een warm en weeïg gevoel veroorzaken. Sommige mensen worden er een beetje misselijk van. Om ervoor te zorgen dat u hier zo min mogelijk last van heeft, is het advies enkele uren voor het onderzoek niet te eten en te drinken.
MRI (Magnetic Resonance Imaging)
Bij deze onderzoeksmethode wordt gebruik gemaakt van een magneetveld in combinatie met radiogolven en een computer. De techniek maakt ‘dwars- of lengtedoorsneden’ van het lichaam zichtbaar, waardoor een eventuele tumor en/of uitzaaiingen in beeld komen. Tijdens dit onderzoek ligt u in een soort koker. Sommige mensen ervaren het onderzoek daardoor als benauwend. Een MRI-apparaat maakt nogal wat lawaai. Hiervoor krijgt u oordopjes in; soms kunt u naar (uw eigen) muziek luisteren. Via de intercom blijft altijd contact bestaan tussen u en de laborant, die tijdens het onderzoek in een andere ruimte is. Soms wordt tijdens het onderzoek via een ader in uw arm een contrastvloeistof toegediend.
Perfusiescan van de longen
Het doel van een perfusiescan is te berekenen hoeveel longweefsel bij een patiënt kan worden weggenomen om na een operatie nog voldoende longfunctie te behouden. Bij dit onderzoek krijgt u een radioactieve vloeistof via een bloedvat van een arm toegediend. Na enige tijd komt deze stof in de bloedvaten van de longen terecht. Dan worden met behulp van een speciale camera foto’s gemaakt. Met dit onderzoek kan onder meer worden bekeken hoe de longen worden doorbloed. De hoeveelheid straling van de radioactieve vloeistof is gering. Er zijn dan ook geen speciale maatregelen noodzakelijk. Na twee dagen is de radioactieve stof via de urine en de ontlasting uit uw lichaam verdwenen.
Bronchoscopie en biopsie
Bij een bronchoscopie kijkt de arts in de luchtpijpvertakkingen van de longen. Het onderzoek wordt gedaan met een bronchoscoop. Dit is een dunne buis of buigzame slang die de arts via de mond in de luchtwegen schuift. Soms wordt een dunne metalen buis gebruikt. De slang of buis is voorzien van een kijkertje. Voor dit onderzoek worden met behulp van een spray de luchtwegen plaatselijk verdoofd. Soms vindt het onderzoek onder narcose plaats. Tijdens het onderzoek kan de arts via de bronchoscoop met een tangetje een stukje weefsel uit de tumor wegnemen voor microscopisch onderzoek. Deze ingreep noemt men een biopsie. Een patholoog onderzoekt het verkregen weefsel onder de microscoop: histologisch onderzoek. Daarmee is definitief vast te stellen of er sprake is van longkanker en zo ja, van welke vorm.
Sputumonderzoek
In opgehoest slijm (sputum) kunnen zich kankercellen bevinden die zijn losgeraakt van de longtumor. Om dit na te gaan, wordt het opgehoeste slijm onder een microscoop onderzocht. Vaak wordt tijdens de bronchoscopie al sputum verzameld.
Longpunctie
Bij een longtumor die zich dieper in de longen bevindt, is het niet mogelijk met een bronchoscopie een stukje weefsel weg te nemen. In dit geval is een longpunctie het aangewezen onderzoek om longweefsel te verkrijgen voor microscopisch onderzoek. Bij een longpunctie wordt, nadat de huid van de borstkas plaatselijk is verdoofd, een naald in de longtumor gebracht. Via deze naald neemt de arts tumorweefsel weg. Hij maakt daarbij gebruik van röntgenfoto’s om de juiste plaats te bepalen.
Diagnostische thoracotomie
Soms kan weefsel alleen via een operatie worden verkregen. De chirurg opent de linker- of rechterborstholte: een thoracotomie. Hij neemt een klein stukje longweefsel weg om de diagnose te kunnen stellen. Soms kan een patholoog het stukje weefsel direct onderzoeken. U blijft dan onder narcose totdat er duidelijkheid is. Blijkt er sprake te zijn van longkanker, dan wordt - zo mogelijk - de tumor met het omliggende weefsel direct verwijderd. Soms kost het onderzoek van het weefsel meer tijd, waardoor de tumor niet direct verwijderd kan worden. Dit gebeurt dan eventueel later.
Maak jouw eigen website met JouwWeb