Stadium-indeling bij longkanker

Voordat een arts een behandeling voorstelt, moet hij het volgende weten:

  • uit welke soort cellen de tumor is ontstaan of ‘welk type tumor’ het betreft
  • hoe kwaadaardig deze cellen zijn
  • wat het stadium van de ziekte is


Het stadium geeft aan hoe ver de ziekte zich in het lichaam heeft uitgebreid. Hiervoor gebruikt de arts de zogenaamde TNM-indeling:

  • T is tumor en geeft de plaats en grootte aan van de tumor
  • N is lymfeklier en geeft aan of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren. N komt van node, de Engelse term voor lymfeklier
  • M is metastase en geeft aan of er uitzaaiingen zijn in andere organen


De T- waarden zijn onderverdeel in T1, T2, T3 of T4. Hoe hoger het cijfer hoe groter de tumor en hoe verder de tumor is doorgegroeid.

N-waarden zijn onderverdeeld in N1, N2 of N3. Dit cijfer zegt iets over de plaats van de lymfeklieruitzaaiingen.

De M-waarden zij in 3 groepen verdeeld:

  • M0 betekent geen uitzaaiingen
  • M1a betekent uitzaaiingen binnen de borstkas
  • M1b betekent uitzaaiingen verderop in het lichaam


Een minder gedetailleerde stadium-indeling voor niet-kleincellige longkanker is die van stadium I t/m IV. De kans op genezing wordt steeds kleiner bij een hoger stadium. Stadium IV omvat de patiënten met uitzaaiingen in de borstkas of verderop in het lichaam (M1a en M1b).

I              kleine tumor zonder uitzaaiingen

II             grotere tumor en/of uitzaaiingen in de lymfeklieren in de long

IIIa         uitzaaiingen in de lymfeklieren tussen beide longen. aan de kant van de tumor

IIIb         uitzaaiingen in de lymfeklieren tussen beide longen (mediastinum), aan de andere zijde dan de tumor of boven het sleutelbeen

IV           uitzaaiingen in andere organen